.

KNAPZAKROUTE ... ZEIJEN – PEEST

 

...........................(. Lus Zeijen 7 km .... en .... Lus Peest .11 km )

Snel naar:

1... Lus Zeijen 7 km

2... Lus Peest 11 km


Belangrijk !

In de loop van de tijd verandert er van alles onderweg:
paadjes verdwijnen,  nieuwe weggetjes worden aangelegd, etc. 
Kijk daarom vooraf op de website:
.  https://knapzakroutes.nl/bokd/overzicht-knapzakroutes/k26
Bij het hoofdstuk Routenieuws staan de recente routewijzigingen.

Noteer ze in je wandelgidsje !

 

De hoofdroute van 17 km is te splitsen in:
1. Lus Zeijen . 7 km.
2. Lus Peest . 11 km
Zie beide kaartjes hieronder.

Hoofdstuk1

. . . 1.. . LUS . ZEIJEN . . 7 km

Elk vierkant van het vierkantennet is in werkelijkheid 1 bij 1 km.

Rode streepjeslijn = wandelroute.

Om te pauzeren neem ik altijd een zitmatje mee, zodat je dat overal kunt doen.
.. Voor degenen die liever op een bank zitten, zie de bank-symbooltjes.
• Bron: https://topokaartnederland.nl/

 

Zeijen ziet eruit zoals eigenlijk elk Drents dorp eruit zou moeten zien.
.. Oude boerderijen verspreid rond een grote brink met hoge eiken die
.. keurig in het gelid staan.
.. Aan de brink een bakkerij en een café; wat verderop de school.
• We verlaten Zeijen langs de Noorderesch en komen door de
.. Zeijerstrubben, twee elementen in het landschap die net zo onlos-
.. makelijk bij de Drentse boerensamenleving horen als het dorp zelf.

Vervolgens langs het Bollenveen en de prachtige Zeijerwiek.

 

 

Esdorp Zeijen:

Het dorp:
De kern van dit historische dorp heeft – anders dan veel andere Drentse esdorpen – een vrij regelmatige schaakbordachtige structuur, wat op een hoge ouderdom zou kunnen wijzen (Romeins of vroegmiddeleeuws).
Diverse kloosters hadden in de latere middeleeuwen boerderijen in Zeijen, zoals het klooster Maria in Campis uit Assen (drie erven), het klooster Aduard (één erf) en het Johannieterklooster in Warffum (één erf).

In het omliggende landschap vinden we nog de drie elementen terug die eeuwenlang het landbouwsysteem hebben bepaald, namelijk:

1. Akkercomplexen ( Essen )
Van de beide essen van het dorp is de Noorderesch vrijwel zeker de oudste. Zowel archeologische vondsten, als de historische esverkaveling en de betere bodemgesteldheid wijzen hierop.
Heel fraai bij deze es – en in Drenthe ook zeldzaam – is het feit dat deze nog omringd is door een oud bosrestant.
De Zuideresch is weliswaar van wat later datum dan de Noorderesch, maar stamt voor het overgrote deel wel degelijk uit de middeleeuwen.

2. Graslanden ( Groenlanden ) :
De groenlanden van Zeijen lagen voor een klein deel langs de Broekloop in het westen, maar voor het overgrote deel in het oosten, waar vooral de Zeijermaden een grote hoeveelheid kleine hooilandperceeltjes had aan de Masloot.

.3. Heidevelden :
Aan heidevelden had het dorp geen gebrek: de uitgestrekte veldcomplexen van het Noordscheveld, het Westersche Veld,Oostersche Veld en Zeijerlaar boden ruime mogelijkheden voor beweiding met schapen en het steken van plaggen voor de potstal.
Interessant zijn ook de systematische heideontginningen die tussen 1908 en 1915 zijn uitgevoerd op het Westerveld (later Zeijerveld genaamd).
Daarvoor is zelfs een aparte wijk (Zeijerwiek) vanaf de Drentsche Hoofdvaart aangelegd.
Hoewel de verkaveling op veel plekken niet meer zo kleinschalig is als toen, geeft het gebied als geheel nog een helder beeld van een vroeg 20e-eeuws heideontginningslandschap.

.• Een eeuw geleden was er nog veel heide. Daarvan zijn slechts verspreide,
.... kleinere heidevelden overgebleven.

• De karakteristieke opbouw van het esdorpenlandschap rond 1900 :
... De kern bestond uit het esdorp met goorns ( moestuinen )
. ..In het esdorp stonden de boerderijen bijeen.
....Gewoonlijk lagen de esdorpen op de hogere grond direct buiten het beekdal.

.
.• Ieder esdorp bezat:
. ..
1. Akkercomplexen (= essen): Vlak bij het dorp ook op de hogere grond.
. ..
2. Graslanden (= groenlanden ): De wei- en hooilanden vooral in de beekdalen.
... 3. Heidevelden: Men had nog zeer veel heide rond 1900.
.. .4. Bossen: Daarvan was nog maar weinig over.

.• Normaliter maakten het esdorp met es(sen) (1) en groenlanden (2) samen
... ongeveer 20% uit van het dorpsgebied, de heide (3) de overige 80%.

• Bron: www.topotijdreis.nl Schuif de tijdbalk op 1902 en vul een plaatsnaam Zeijen in het
... zoekvenster rechtsboven.

 

 

Zeijerstrubben

• De Zeijerstrubben is een hoefijzervormig bosrestant rond de Noorderesch.
• Vroeger was het een eikenhakhout waar inwoners van Zeijen hun stookhout of stammetjes voor een afrastering vandaan haalden.
Ook werd er de bast van de eiken gebruikt als grondstof voor het leerlooien.
• Die exploitatie als eikenhakhout is in 1959 stopgezet. Het is nu een natuurmonument, waar het beheer niets doen is.
De doorgegroeide spaartelgen vormen nu een opgaand eikenbos.
Metershoge hulststruiken staan tussen de zomereiken en in een laagte is een berkenbroekbosje ontstaan. 
• In dit bos zie je nu geen hoge, opgaande bomen met rechte stammen, maar tamelijk lage die dikwijls kurketrekkervormig gedraaid zijn.
• Ook groeien nogal eens meerdere stammen op een gemeenschappelijke wortelstronk.
• Nu er al 60 jaar niets gedaan is, verschijnt er staand - en liggend dood hout.
• In de Zeijerstrubben vind je ook grafheuvels.
• Bijzonder is bovendien dat de Zeijerstrubben op de plek liggen waar in de prehistorie een Celtic field - complex (raatakkercomplex). voorkwam. Aan de golvingen in de  bospaden kunnen we nog zien dat hier vroeger akkerwallen hebben gelegen.

Zie ook: www.geheugenvandrenthe.nl/zeijerstrubben


.
De Zeijerstrubben is een voormalig eikenhakhout dat uitgegroeid is tot een bos met lage bomen. Veel bomen hebben kurketrekkervormig gedraaide stammen.


Veel bomen in het Buinerbosch hebben niet één stam, maar een aantal stammen. Dit komt doordat bij het achterwege blijven van het hakhoutbeheer de stobben uitgroeiden tot grillige, meerstammige bomen.


Er waren niet veel bloemen in de maand mei.
Hier de lentebloeier Grote muur die vaak in grote plakkaten groeit.


De Zeijerstrubben is eeuwen geleden onder de betrokken boeren verdeeld.
Men heeft toen als perceelsgrens wallen binnen het bos aangelegd. Ze zijn nog goed herkenbaar.
Omdat de afzonderlijke boeren verschillend beheer hebben gevoerd, zie je soms veel verschil is tussen twee percelen.

Hakhout...= vorm van bosbeheer waarbij de stam van loofbomen
.................... al vroeg vlak boven de grond wordt afgezaagd.
.....................Hierna worden de takken om de 10 tot 20 jaar gehakt
.....................tot op de stobbe.
.....................Ze groeien daarna weer aan, vaak in grillige vormen. 

Stobbe, stoof .= boomstronk meestal ontstaan door hakhout.

 

 

 

Zandweg langs beekdal van de Broekenloop:
.
We lopen over de zandweg langs het smalle beekdal van de Broekenloop.
Aan weerszijden van de zandweg is een houtwal.

Westwaarts kijkend zie je het smalle beekdal met grens- en dwarswallen
Op de natte plekken dicht bij de beek groeit veel Pitrus.

Oostwaarts zie je achter een houtwal een klein stukje van het esbos, de Zeijerstrubben.
De Noorderesch is nog steeds aan drie kanten door de Zeijerstrubben omgeven. Wel heeft men al veel van dit bosrestant omgezet in akkerland.
Hier en daar was het bos nog slechts 30 m breed en keek je er in de meimaand dwars doorheen naar de erachter liggende es.


Onderaan in de foto de grenswal ; rechtsboven enkele bomen/struiken van de dwarswal.
De kwaliteit van het grasland is voor de landbouwer een ramp, maar voor de natuur goed. Op de natte plekken zien we Pitrus (bruin op de foto).


De smalle strook bos was plaatselijk maar ongeveer 30 m breed.
Je kijkt er in de meimaand dwars doorheen naar de Noorderesch erachter.

 

 

 

Het Bollenveen, een pingorüine:

De naam 'Bollenveen' was begin vorige eeuw een hoogveenmoerasje.
Het woord 'bol' betekent 'gezwollen'.
Hiermee werden de vele veenmosbulten in het veentje aangeduid.

De tjasker werd gebruikt om het water uit een deel van het veen te malen ten behoeve van het afgraven van turf voor de lokale bevolking. Dit gebeurde tot halverwege de 20 ste eeuw

In de eerste eeuwen van onze jaartelling was dit Bollenveen eenofferplaats om de goden goed te stemmen. Tijdens archeologisch onderzoek zijn hier verschillende oude gebruiksvoorwerpen en botten van dieren gevonden.


De oude veenputjes zijn bij dit veentje weer goed zichtbaar gemaakt.
Links een replica van de tjasker.

 

 

 

De Zeijerwiek:
.
De Zeijerwiek is rond 1930 aangelegd bij de ontginning van het Zeijerveld. Het kanaaltje diende voor het aan- en afvoeren van agrarische producten.
Tot in de jaren 50 van de twintigste eeuw stond het in open verbinding met de Drentsche Hoofdvaart en voeren hier scheepjes tot aan Zeijen.
Toen de scheepvaart verdween werd de wiek afgedamd en stond hij 's zomers bijna droog.
De Werkgroep Zeijerwiek probeert de laatste decennia hem te herstellen en beheren.


De Zeijerwiek ligt hoger dan het omliggende gebied.
.. Daarom heeft ze dijkjes van keileem.

 

 

Hoofdstuk2

. . . 2.. . LUS . PEEST . . 11 km

Elk vierkant van het vierkantennet is in werkelijkheid 1 bij 1 km.
Rode streepjeslijn = wandelroute.

Om te pauzeren neem ik altijd een zitmatje mee, zodat je dat overal kunt doen.
.. Voor degenen die liever op een bank zitten, zie de bank-symbooltjes.

Bron: https://topokaartnederland.nl/

 

 

• Op het Noordsche Veld vonden de archeologen wat er over is van
.. drieduizend jaar prehistorische bewoning.
• Via het beekdal van de Broekenloop en de kleine Oosteresch kom je
.. het dorp Peest binnen, een volgend pareltje in het Drentse landschap.
• Op allerlei plaatsen rond het dorp zie je herinneringen aan de Duitse
.. bezetter die hier een vergeefse poging deed om een vliegveld aan te
.. leggen.
• Op weg terug naar Zeijen kom je langs het
.. Zeijerveld
dat een eeuw geleden ontgonnen werd,

 

.
• Nabij Peest.

 

Esdorp Peest:

De eerste middeleeuwse bewoners vestigden zich op het hogere terrein langs het beekdal van Het Diep, een zijbeek van het Oostervoortsche Diep. Hier had men alles op korte afstand: 1. essen, 2. groenlanden en 3. heidevelden.

Het esdorp met de goorns:
Peest is een zeer karakteristiek esdorp. Het kent nog altijd een fraai historisch boerderijenpatroon in de voor het Drentse esdorpenlandschap zo kenmerkende losse hoevenzwerm.
De boerderijen zelf lagen vroeger op een viertal grote afgeronde blokvormige percelen, wat een aanwijzing zou kunnen vormen voor een oorspronkelijk aantal van vier boerderijen ten tijde van de stichting van het dorp.
Het dorp zelf stamt waarschijnlijk al van vóór het jaar 1000.
Zowel de Bisschop van Utrecht als het Kapittel van Sint Pieter hadden hier meerdere boerderijen, waaronder de Olde Hof.

Het dorpsgebied bestond uit de volgende drie landschappelijke eenheden:

1. De essen = gemeenschappelijke akkercomplexen
Er zijn twee essen: de Westeresch en de Oosteresch.
Deze liggen op wat hoger gelegen dekzandruggen. Op grond van de historische verkaveling is de Oosteresch van beide vrijwel zeker de oudste. Door zijn gaafheid en fraaie randbeplanting met bos behoort deze es tot de meest waardevolle van Drenthe, waarbij bovendien de kans groot is dat in de ondergrond diverse archeologische sporen van voorgangers van de huidige boerderijen liggen. Ook het Bolveentje aan de noordrand van deze es draagt bij aan de waarde van dit gebied.

2. Graslanden ( Groenlanden ) in de beekdalen:
De vroegere groenlanden van Peest lagen in het stroomdal van het Oostervoortsche Diep en de beide zijdalen daarvan. De venige Peestermaden aan de noordzijde waren in gebruik als hooiland, de wat steviger bodems van de Peesterstukken en Peesterweilanden zijn vooral als weiland gebruikt. De groenlanden zijn nog aardig intact en zijn, ook tegenwoordig, nog met zandpaden ontsloten.

.3. Heidevelden :
Het overgrote deel van de vroegere heidegronden van Peest lag ten zuiden van het dorp op het Peesterveld, tegenwoordig een heideontginningsgebied ten weerszijden van de Veldweg. Door de ondergrond van keileem lagen hier vroeger vooral natte heidegronden, wat ook aan de talrijke veentjes uit die tijd is af te lezen, zoals bijvoorbeeld het Westerveen, het Morveen en het Oldenijveen. Interessant is ook de aanwezigheid in de Tweede Wereldoorlog van een Duits vliegveld op het Peesterveld.

.• De karakteristieke opbouw van het esdorpenlandschap rond 1900 :
... De kern bestond uit het esdorp met goorns ( moestuinen )
. ..In het esdorp stonden de rietgedekte boerderijen bijeen tussen
... hoogopgaand eikenhout.
....Gewoonlijk lagen de esdorpen op de hogere grond direct buiten het beekdal.

..• Ieder esdorp bezat :
. ..
1. Akkers op de essen (= gemeenschappelijke akkercomplexen)
...... .Die essen lagen vlak bij het dorp ook
op de hogere grond.

. ..
2. Graslanden (= groenlanden ): De wei- en hooilanden in de beekdalen.
... 3. Heidevelden: men had nog zeer veel heide rond 1900.
.......
( Van de Bossen was nog maar weinig over.)

.• Normaliter maakten het esdorp met es(sen) (1) en groenlanden (2) samen
... ongeveer 20% uit van het dorpsgebied, de heide (3) de overige 80%.

• Bron: www.topotijdreis.nl Schuif de tijdbalk op 1902 en vul een plaatsnaam in het
... zoekvenster rechtsboven.

• Peest: percelen grond in 1932
• Iedere es bestaat uit een aantal blokken. Nadat de boeren gezamelijk een blok hadden ontgonnen, verdeelden ze dat in een aantal stroken (lange, smalle percelen). Ieder kreeg dan een of meer stroken als privébezit. Een boer bezat dus stroken verspreid over veel blokken.
• De groenlanden (wei- en hooilanden) bestonden uit grotere percelen.
• Bij het dorp zie je ook nog wat perceeltjes bos.

• Het lichtblauwe gebied in de inzet geeft het grondgebied van Peest aan.

 

 

 

Noordsche Veld , een archeologische schatkamer

.

Het Noordsche Veld bij Zeijen vormt een van de  fraaiste heidevelden van Noord-Drenthe. Op het terrein bevinden zich nabij de akkers van het celtic field (IJzertijd-akkercomplex) een groot aantal grafheuvels, een hunebed en twee versterkingen uit de IJzertijd.

Dit veld ligt op een dekzandrug tussen de beekdalen van het
Oostervoortsche Diep en de Masloot.

 

 

 

Celtic field (akkercomplex uit de IJzertijd)

.

.
• Een geschilderde vogelvlucht-impressie van een celtic field.

.• Kaart van een celtic field (akkercomplex uit de IJzertijd) bij Vaassen (op de Veluwe).
• De eerste kavelblokken zijn met geel aangegeven. De akkers daaromheen zijn latere toevoegingen

• Dit akkercomplex uit de IJzertijd ligt ingesloten tussen beekdalen (donkergroen) en een prehistorische weg (grijs).
• In rood zijn enkele grafheuvels uit dezelfde tijd aangegeven.


In de loop van de Bronstijd nam de bevolking toe en dit was waarschijnlijk de aanleiding het akkerland doelmatiger in te richten in kleine, veelal rechthoekige veldjes, de zgn. celtic fields [spreek uit: keltik].
In de loop der tijd zouden deze akkercomplexen op veel plaatsen uitgroeien tot aaneengesloten kleine akkers die omgeven waren door lage wallen.
Die veldjes deden, behalve voor de verbouw van gewassen, dienst als boerenerf en vermoedelijk werd er ook vee geweid.

Vanuit de lucht laat zo'n celtic field zich het best vergelijken met een schaakbord. Zo'n akkercomplex kan tientallen hectaren beslaan.
De walletjes zijn vermoedelijk ontstaan doordat ontginningsafval op rillen werd gedeponeerd die in de loop der tijd uitgroeiden tot heuse wallen.
De veldjes variëren in vorm en afmetingen en zijn vaker rechthoekig dan vierkant, met zijden van 20 - 40 meter. Waarschijnlijk werd de maatvoering bepaald door de hoeveelheid land die men in een dagdeel met het eergetouw kruislings kon bewerken.
Ze zijn vaag herkenbaar doordat de walletjes begroeid zijn met Struikhei en de veldjes met Pijpenstrootje.
Dus er is naast hoogteverschil ook vegetatieverschil tussen walletjes en veldjes.

Een gezin had zo'n 25 veldjes nodig om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Slechts tweederde van zo'n celtic field werd jaarlijks bewerkt. De rest lag braak , waarbij beweiding met schaap en rund voor wat mest zorgde. Je had dus een behoorlijk oppervlak nodig om enkele families te kunnen voeden.

Het gebruik van dit akkersysteem kwam in de Romeinse tijd tot een eind. Men ging toen een betere ploeg gebruiken, de keerploeg. Deze had langere akkers nodig, zodat je weinig hoefde om te draaien.
Veel nederzettingen werden verplaatst en anders ingericht. Rond de nederzettingen ontstaan dan de essen, met mest en plaggen opgehoogde akkers.

.• Het 'eergetouw' was het werktuig waarmee de boeren van de ijzertijd ploegden (vergelijk naam met bijv. 'weefgetouw')
• Het was een stevige stok met een ijzeren bescherming aan de punt. Ze werd door ossen door de grond getrokken.
Het juk was óf op de horens óf op de schouders van de ossen bevestigd.
• Met deze ploeg werd de zode alleen gescheurd en niet gekeerd. Daarom was er een bewerking in twee richtingen loodrecht op elkaar nodig om het veld voldoende geploegd te hebben. Vandaar waarschijnlijk ook de voorkeur voor min of meer rechthoekige percelen.


Naam Celtic fields:
Engelse onderzoekers gaven deze akkercomplexen uit de IJzertijd de naam celtic fields omdat ze dachten dat deze akkertjes door de Kelten waren ontgonnen. Hoewel al snel duidelijk werd dat dit niet juist was, bleef de oude term tot op de dag van vandaag toch ook gebruikt.


Celtic fields in Drenthe:
Bij ontginningswerkzaamheden zijn later veel sporen van celtic fields uitgewist. Maar gelukkig zijn in bossen en heidevelden restanten bewaard gebleven o.a. op het Hijkerveld, het Ballooërveld en het Noordsche Veld bij Zeijen.


Het celtic field weer zichtbaar gemaakt:
Lopend in bossen en heidevelden kun je de celtic fields vrijwel niet herkennen. Maar met de Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)-Viewer worden ze zichtbaar gemaakt. Geef daar in het zoekvenster Balloo op en zet een vinkje bij de laag AHN3 maaiveld-Hillshade. Dan worden de grafheuvels en het celtic field weer zichtbaar.


• Restanten van het celtic field op het Balloërveld als rechthoekige veldjes.
• Het ingetekende uitzichtpunt is de Galgenberg met ten oosten daarvan de karrensporen.
• De grote zigzaglijn in het westen is de tankgracht.


Verdere info:

www.dbnl.org/tekst/hege004arch01_01/he

https://knapzakroutes.nl/bokd/knapzak-abc

 

ANWB Campings:
Zie voor een overzicht anwb.nl/drenthe



Wildkamperen:
Een nachtje bivakkeren ('s avonds de trekkerstent opzetten en 's morgens weer afbreken) is geen probleem
in dit gebied.

Verdere info:
....

....



Knapzak-ABC:
Zie: https://knapzakroutes.nl/bokd/knapzak-abc/
Hier wordt het landschap uitgelegd met behulp van 60 trefwoorden.
Denk daarbij aan woorden als: boermarke, brink, celtic fields en havezate.

 

FOTO

 

De 18e-eeuwse boerderij Leeghof aan de Zuiderstraat staat als Rijksmonument symbool voor een Drents hallehuistype. Het tweede voorhuis stamt uit 1850. De aangrenzende schaapskooi is tevens monument (bron: Rijksmonumenten.nl).

 

 

 

Routenieuws:
In de loop van de tijd verandert er van alles onderweg: paadjes verdwijnen,
nieuwe weggetjes worden aangelegd, etc.
Kijk daarom op de website:
. ..
bij het hoofdstuk Routenieuws naar de recente routewijzigingen en
noteer ze in je wandelgidsje.

Introductie esdorpenlandschap:

Middeleeuwse boeren hadden het niet gemakkelijk in Drenthe. De arme zandgronden waren ongeschikt voor akkerbouw en de beekdalen daarvoor te nat. Daarom bedachten de boeren als oplossing de akkers (1) te bemesten met een mengsel van heideplaggen en mest.
Hierdoor zag het Drentse esdorpenlandschap er rond 1900 als volgt uit:

.Het esdorp met goorns:
De oudste esdorpen lagen op de hogere grond direct buiten het beekdal.
Zo konden de toenmalige boeren zonder grote afstanden te moeten afleggen op hun akkers (1) komen en ook in de Graslanden (groenlanden) (2) in het beekdal.
Zo'n dorp bestond uit een zwerm boerderijen met daartussen open ruimten en één of meer brinken, waar het vee werd verzameld.
Er was daar ook een waterplas die als drinkplaats voor het vee diende en ook kon worden gebruikt als bluswater.
De beplanting op de brinken, de erven en langs de perceelsgrenzen gaven het esdorp een groen karakter.
Bij het dorp lagen goorns (moestuinen ; Garten (Duits) ; garden (Eng)

Het dorpsgebied bestond uit de volgende drie landschappelijke eenheden:

1. De es(sen) = gemeenschappelijke akkercomplex(en)
Het esdorp en de essen lagen bij elkaar op de hogere grond langs het beekdal. De essen waren eeuwenlang de spil van de Drentse agrarische economie.
Op de essen werden de broodgranen verbouwd die de bevolking in leven moest houden. Granen waarmee men ook de pacht moest betalen en waarmee men heel soms een kleine winst kon maken op de markt. Rogge was eeuwenlang het belangrijkste gewas.
De grond werd vruchtbaar gemaakt met plaggen van het veld, in de potstal vermengd met mest.
De essen waren meestal in een aantal blokken verdeeld, en die waren weer onderverdeeld in een aantal stroken (lange, smalle percelen). Deze stroken waren privébezit.
Als de es uitgebreid werd, gebeurde dat door een nieuw blok te beginnen (blokverkaveling). Iedereen had recht op een aandeel.
De percelen op de es waren niet van elkaar gescheiden door singels of houtwallen, maar door een hoeksteen of een diepere voor. Wel werd de es als geheel vaak van de omringende heide gescheiden door een houtwal (eswal) of bosrestant om schapen buiten te sluiten en om vee bij stoppelbegrazing juist binnen de es te houden. Zo'n bosrestant zie je o.a. in Zeijen en Anloo.
(Tegenwoordig zijn de essen nog goed te onderscheiden, maar wel deels bebouwd. Hun interne structuur is wel flink gewijzigd, want het versnipperde eigendom is door ruilverkaveling geschikt gemaakt voor moderne landbouwmachines. Ook van de eswal is meestal niet veel meer over.)

2. Graslanden (groenlanden) in de beekdalen:
Dit waren de wei- en hooilanden.
De hooilanden (maden) bevonden zich in de lage, natte delen dicht bij de beek).
De weilanden (het broek) voor het rundvee, op de iets hogere, drogere delen.
Die hooi- en weilanden werden tot het begin van de 19 de eeuw niet bemest, waardoor zich daar rijk bloeiende plantengemeenschappen konden ontwikkelen.
Toen het gemeenschappelijk gebruik van de hooi- en weilanden in onbruik raakte, ging men de percelen scheiden met sloten en houtwallen. Deze dienden o.a. als veekering (zie kaart hieronder).
De hooilanden op de lage, natte delen langs de beek kregen een onregelmatige blokvormige verkaveling met sloten als veekering.
De weilanden op de hogere, drogere delen, kregen een opstrekkende verkaveling met houtwallen. Deze dwarswallen lagen loodrecht op de richting van het beekdal. Bij de weilanden moest je wel houtwallen maken, omdat ze te hoog lagen voor sloten.
(Helaas zijn tegenwoordig veel houtwallen langs die weilanden verdwenen.)

.3. Heidevelden :
Het veld: aanvankelijk waren dit bossen, waar men o.a. strooisel haalde voor de stal. Toen dit schaars werd, ging men over tot het afgraven van humus. Daaropvolgend werden hele plaggen afgegraven. Geleidelijk aan verschraalde het veld en veranderde in heide.
De droge terreingedeelten met Struikhei werden vooral door schaapskudden begraasd.
De vochtige, venige terreingedeelten met dopheide werden geplagd. Zij hadden wat meer humeus materiaal.
In de veentjes stak men turf voor eigen gebruik.
Door roofbouw of karrensporen ontstonden ook hier en daar gaten in het vegetatiedek wat leidde tot stuifzand.

.Bossen :
Daarvan bleef niet veel over. Het oorspronkelijke halfopen boslandschap was in de loop van de tijd door de boeren teruggebracht tot enkele bosrestanten rond de essen en wat oud bos in de beekdalen.
De bossen leverden hout, maar werden ook beweid.

. Schematische weergave esdorpenlandschap in Drenthe
.
• Het dorp
met een of meer es(sen) (1), groenlanden (2) en heide (3).
In dit schematisch voorbeeld zie je één es getekend. Echter de helft van
....alle esdorpen hadden er meer dan één.
Er waren op diverse plaatsen houtwallen:
.. 1. De eswal : rondom de es.
.. 2. a. De twee grenswallen evenwijdig aan het beekdal.
........... Ze dienen als afscheiding van het grasland met de heide (of essen).
....... b. De dwarswallen (lagen in het beek
dal dwars op de grenswallen)
........... Ze begrensden de eigendommen.

Bij dit oude landbouwsysteem had elk landschapsdeel zijn eigen functie in het geheel.
Groenlanden (2) en heidevelden (3) leverden voedsel voor de veestapel; de veestapel zorgde voor de bemesting van de essen (1), waarop de granen werden geteeld.
De heidevelden (3) leverden ook strooisel en plaggen voor de potstal.
De bosrestanten leverden hout, maar werden ook beweid.
Door deze samenhangen is het esdorpenlandschap een eenheid en geen verzameling losse elementen.

• De infields zijn de es(sen) (1) en de groenlanden (2) Zij lagen dicht bij het esdorp en werden relatief intensief bewerkt.
• De outfields zijn de uitgestrekte heidevelden. Zij lagen verder van de boerderijen en waren minder intensief bewerkt.

Vanuit de esdorpen was er naar buiten toe een afnemende intensiteit van het bodemgebruik. Dat liep van de essen (1), die het meest intensief werden bewerkt, via de groenlanden (2) (= wei- en hooilanden in de beekdalen) naar de heidevelden (3) (het minst intensief).

Het esdorp met de essen (1) en de groenlanden (2) maakten samen ongeveer 20% uit van het dorpsgebied, de heidevelden (3) de overige 80%.
(In de 19e eeuw was de reiziger geïmponeerd door de uitgestrektheid van de heide en was hij weer blij wanneer hij na uren lopen door de heidewoestijn weer een oase van een dorp ontdekte.)

Bij deze extensieve landbouw dient elk bedrijf over grote oppervlakten te beschikken. Die ruimte was in het oude Drenthe volop aanwezig.
Zo was bij een bedrijf met 12 ha akkers in het begin van de 19 de eeuw nog gemiddeld 25 ha groenlanden en liefst 100 ha heideveld aanwezig !
Daarop hield men zo'n 20 stuks rundvee en 80 schapen.
Om de vruchtbaarheid van 1 ha akkerland te waarborgen was dus meer dan het tienvoudige aan ander grondgebruik noodzakelijk.

Infield-outfield farming:
Infield-outfield farming is broadly defined as a type of farming system utilizing its area at two different levels of intensity: an intensively farmed infield and an outfield exploited at a low intensity.
(In het Noors noemt men ze Innmark en Utmark)
Infield = het binnengebied, d.w.z.
1. het bewerkte gebied (cultivated land; in cultuur gebrachte gebied),
2. dicht bij de boerderij.
De infield werd intensief gebruikt. Denk aan ploegen, maaien, bemesten.
Outfield = het buitengebied, de wildernis), d.w.z.
1. het onbewerkte gebied (uncultivated land ; niet in cultuur gebrachte gebied),
2. ver van de boerderij.
De outfield werd extensief gebruikt bijv. voor 't weiden van vee.

 

 

 

Wandelgidsje:
.
..




Te bestellen bij:
Reisboekwinkel de Zwerver ( webshop voor reisgidsen en landkaarten) 




Overnachting:

Voor mooi gelegen vakantiehuisjes in de natuur
ga je naar Natuurhuisje.nl

.

 

 

... Deze wandelsite is niet-commercieel, onafhankelijk en gratis.
... Dat is enkel mogelijk door steun van de bezoekers.
...
... Heb je hier goede info gevonden, toon dan je waardering door een
... kleine donatie voor het vele werk.
... .Zo kan de website ook gratis blijven en uitgebouwd worden!

............................................... .
... • Betaal met deze knop in een paar klikken via je eigen PayPal-saldo.
... • Heb je zelf nog geen PayPal-rekening, dan kun je toch via PayPal
...... vanaf j
e creditcard geld overmaken.

....Uiteraard kun je ook doneren door overschrijving op mijn
.. ING-bankrekening:

.. IBAN : NL38 INGB 0003 5057 89
.. BIC : INGBNL2A
.. t.n.v. P. C.M. Smulders.



Andere mooiste knapzakroutes vind je op:
.
www.pietsmulders.nl/nederland_knapzakroutesdrenthe.html

 


. .... . .... .

LAATST BIJGEWERKT :9-4-2020