.
AURLANDSDALEN
*
Diep ingesneden, kloofachtig dal
.

 

 

Uit de collectie
Dagwandelingen Zuid-Noorwegen
www.pietsmulders.nl/noorwegen.




.....Groen= bos .....Grijs= open gebied
Dit kaartfragment is voldoende. Je hoeft dus geen turkart te kopen.
Let op de hoogtecijfers: we beginnen op 820 m en dalen af naar 100 m boven zeeniveau.
Bij de grot Vetlahelvete (Kleine hel) heb ik een symbooltje getekend van een kolkgat.
(Deze noemen we in het noors jettegryte ; in engels pothole ; in het Nederlands kolkgat).
Een goede kaart van heel Noorwegen vind je op www.norgeskart.no


Je stijgt/daalt zo nu en dan een klein beetje, maar de route als geheel daalt ca. 750 m en dat vindt vooral plaats vooral in de tweede helft.
Dit hoogteprofiel is bijna helemaal groen gekleurd (= bos). Nu de begrazing nog maar zeer licht is met nog enige schapen en geiten, is het gebied weer aan het dichtgroeien. In het hogere deel met fjellberken en in het lagere deel (voorbij Almen) met Ruwe iepen, Ruwe berken en Hazelaar.
Het profiel is gemaakt met behulp van www.norgeskart.no.
Het is zowel horizontaal als vertikaal niet erg nauwkeurig. Dit wordt veroorzaakt doordat je bij het in de kaart tekenen van de lijn kleine bochten afsnijdt. Daardoor wordt de lengte op het profiel te kort weergegeven en ook de hoogtes zijn dan niet exakt. Toch geeft het wel een goede indruk van het traject.
Bij de vertikale as staat m.o.h = meter over havet (= meter boven zeeniveau).




Belangrijkste gegevens:

. 6 uur (zuivere looptijd).

. Zwaar:
Dit komt zowel door de lengte (19 km) als door het soort paden. Hier vorder je maar ongeveer 3 km per uur. Er zijn echter géén lastige gedeelten.
Denk er ook aan dat dit dal maar weinig boven zeeniveau ligt.
's Zomers kan het hier dan ook warm en vochtig worden.
(Dit zag je ook bij o.a. Utladalen en Mørkrisdalen).

Lijnwandeling van Østerbø (op 820 m).
naar het gehucht Vassbygdi (100 m)
Je loopt door het onderste deel van het Aurlandsdalen over oude paden van het gebergte in de richting van de fjord.

Wandelklassieker. Doen !
Hier komen veel wandelaars. Ik zag op een vrijdagmorgen drie volle bussen met wandelaars arriveren bij Østerbø.
Wacht enkele minuten tot die wandelaars vertrokken zijn en je hebt er geen last meer van. De meeste wandelaars lopen namelijk stevig door.

Dit onderste deel van het Aurlandsdalen is het mooiste wandeldal van Noorwegen. Het is autovrij.

Je hebt hier een combinatie van wilde natuur en interessante cultuurhistorie in een diep ingesneden, kloofachtige dal.

Omdat er (in 2021) zo weinig goede informatie over deze wandeling bestond in brochures en internet, heb ik geprobeerd hieronder wat te verzamelen met foto's en diagrammen.

Dit diep ingesneden, kloofachtig dal ligt 11 km ten oosten van de Aurlandsfjord. (Deze laatste is een zijtak in het binnenste gedeelte van de Sognefjord).

Markering in het terrein: zéér goed. Ook zijn er km-bordjes geplaatst en bij interessante punten infopaneeltjes.

Drinkwater:
Half juli staan sommige zijbeken al droog. Neem het zekere voor het onzekere en vul tijdig je drinkwatervoorraad aan.
Bij het 10 km-bordje is een grote zijbeek die altijd water heeft.

ANWB Campings:
Zie voor een overzicht anwbcamping.nl/noorwegen

Wildkamperen:
In Noorwegen mag je kamperen in de vrije natuur (allemansrecht). Zet je tent maar op een leuke plek langs een rivier of meer. Zoek wel een rustig, afgelegen plekje minimaal 150 m van een huis of hut.

...Wandelgids:

Rother Wandelgids 'Zuid-Noorwegen',
Bernhard Pollmann,
Elmar Uitgeverij,

.........

Tocht 30


Te bestellen bij:
Reisboekwinkel de Zwerver
(webshop voor reisgidsen en landkaarten
) ....



Voor- en natransport bij deze lijnwandeling.

.
1. Kom je met de auto :
Parkeer dan de auto in Vassbygdi.
Daar kun je 's
.morgens rond 8.45 uur met de Skyttelbuss (pendelbus) naar Østerbø. Wandel terug naar Vassbygdi.

2. Kom je met de bus :
( o.a. vanuit Aurlandsvangen).
Neem dan 's morgens de bus naar Østerbø.
Wandel naar Vassbygdi en ga 's avonds met een bus vanuit Vassbygdi terug naar Aurlandsvangen.

Informeer vooraf naar de juiste tijden bij Aurland Turistinformasjon in Aurlandsvangen.



Aurlandsdalen
(= het Aurlandsdal):
.
Het Aurlandsdal tussen Østerbø en Vassbygdi is een diep ingesneden wild en steil dal met watervallen, stroomversnellingen, rivierkloven en nauwe paden. Het heeft zelfs onder bij de rivier enkele vernauwingen, waar men met dynamiet in de steile rotswanden een pad heeft moeten uitblazen.
Het was zowel vroeger als nu een slecht toegankelijk dal, en toch voerde hier eeuwen de kortste verbindingsweg tussen de Sognefjord en de dalen ten oosten van de Hardangervidda.
Tussen de 17de en de 19de eeuw woonden hier tot 200 mensen op 10 boerderijen. Ook waren er nog enige seters.
Paarden en runderen die van de boeren in West-Noorwegen gekocht waren, werden door het Aurlandsdal naar de weiden in het bovenste deel van het dal gedreven en daar gehouden, tot ze op de markten van Oost-Noorwegen werden verkocht.
De route door het Aurlandsdal met een veekudde was onvoorstelbaar moeilijk. Er moest ook een grote omweg gemaakt worden via een ander steil dal vanwege de twee onpasseerbare plaatsen in dit Aurlandsdal.
Zelfs voor de bewoners was de passage bij Nesbøgalden lange tijd zeer moeilijk.
Men moest hier houten bruggen en ladders stevig in spleten in de loodrechte rotswand bevestigen om te kunnen passeren.
Dit duurde tot 1935 toen men met dynamiet in de steile rotswand een pad uitblies.
In de vroegste jaren droeg men de doden helemaal naar het kerkhof in Aurlandsvangen. Later maakte men in Østerbø een eigen kerkhofje.
Tegenwoordig zijn de boerderijen niet meer bewoond. Die twee in Østerbø werden omgebouwd tot Turisthytter.
In de omgeving zijn in de zestiger jaren meerdere energiecentrales gebouwd en een weg die grotendeels door tunnels loopt.
Men heeft toen ook de rivier gereguleerd. Maar gelukkig is daarbij het landschapsbeeld tussen Østerbø en Vassbygdi onveranderd gebleven.
Vanwege de kalkrijke bodem en voldoende water is er een weelderige vegetatie met veel høgstauder (= ruigtkruiden).

The footpath is an ancient path between East- and West Norway.
You walk down from the fjell (800 m) to 100 m through a steep, narrow and rough valley.
Most of the farms were abandoned between 1875 and 1907 and many emigrated to America to become farmers and start a new life over there.
The amount of water in the main river has been greatly reduced because of the building of hydro-electric power plants.
However many brooks
(beken) stil cascade down the mountainsides
(cascade = tumbling down over a series of rock steps).


Video:
www.youtube.com/wat...


aaaa


Aurlandsdalen


Het Aurlandsdalen is op de laatste etappe (Østerbø -- Vassbygdi) een diep ingesneden, kloofachtig dal.
Deze foto is genomen vanaf een hóge positie en geeft daardoor een goede indruk.
In het cirkeltje zie je de bergboerderij Sinjarheim, liggend op de zonzijde.
Ze is bijna ontoegankelijk en ligt als een arendsnest hoog op een terras.
De andere foto's tonen telkens een gebouw/object ónder bij de rivier. Dat maakt die foto's veel te lieflijk en het idee van een diep ingesneden, kloofachtig dal raak je dan kwijt.


.
De rivier Aurlandselvi heeft zich hier diep ingesneden. (elvi = de rivier of de beek. Hier is dat de rivier).

Zie ook:
https://encyclopedia.fylk


aaaa



Østerbø, 820 m.o.h.
(m.o.h.= meter over havet = meter boven zeeniveau)




Een aantal decennia geleden zag ik hier alleen een brug over de ruige Langedøla (døla = de rivier), een kleine begraafplaats (graveyard), twee Turisthytter en enkele oude gebouwtjes van de voormalige boerderijtjes.
Tegenwoordig heeft men hier naast die twee Turisthytter ook nog veel recreatiewoningen. Ze staan niet allemaal op deze foto.



In de vroegste jaren droeg men de doden helemaal naar het kerkhof in Aurlandsvangen. Hierbij hing men het lijk halverwege de route aan een touw in een boom. Dit verhinderde de beren er van te eten tijdens de overnachting in de open lucht.
Later maakte men in Østerbø dit eigen kerkhofje.


Volg tussen de twee grote gebouwen de richting Vassbygdi.
Links ligt de begraafplaats.


Bij Østerbø verbreedt de rivier zich tot het kalme meer Aurdalsvatnet. Het is nu gereguleerd voor opwekking van hydro-elektrische energie.
Verderop volgen nog enkele kleinere, langgerekte meertjes tussen steile hellingen. Het zijn Nesbøvatnet en Vetlavatnet. Dit zijn eigenlijk géén vann), maar tjern. Want, er zijn drie categorieën meren in Noorwegen.
Bij de Besseggen-wandeling zien we er van alledrie een voorbeeld:
1. Een innsjø is het grootst. Bijvoorbeeld Gjende (=18x1km).
2. Een vann is gewoonlijk kleiner. Bijvoorbeeld: Bessvatnet (bij Gjende).
3. Een tjern is het kleinst. Vandaag passeren we het meertje Bjørnbøltjønne(zie kaart).
Denk ook aan het Engelse tarn, de kleine meertjes in o.a. het Lake District (tjern/tjørn is anglicised to tarn).


aaaa


Nesbøgalden: vroeger en nu:
(galden = het steile, moeilijke pad).

In vroeger tijden kon men de steile rotswand tussen Østerbø en Nesbø moeilijk passeren. Men moest toen via houten bruggen en ladders die stevig in spleten in de loodrechte rotswand waren bevestigd.
Vanzelfsprekend konden dan geen vee en pakpaarden mee. Daarmee moest men een grote omweg maken via een ander steil dal.
In 1935 heeft men met dynamiet in de steile rotswand een pad uitgeblazen. Nu konden mens en dier zich veel gemakkelijker door het dal verplaatsen.


Nesbøgalden was a system of wooden bridges and ladders fastened to fissures (=spleten) in the rock).


Nesbøgalden tegenwoordig:
Men heeft in 1935 op enkele meters boven het wateroppervlak in de steile rotswand een pad uitgeblazen met dynamiet.

Naast Nesbøgalden was er nog een andere galden (= steil, moeilijk pad), namelijk Sinjarheimsgalden. Deze bevond zich net voorbij Sinjarheim. Daar komen we later ook langs.

aaaa


Nesbø

Deze oude bergboerderij werd voor het eerst genoemd in 1664.
Later werd ze gesplitst in 2 verschillende boerderijen en rond 1845 woonden hier maar liefst 15 mensen. Die hadden toen 2 paarden, 37 koeien, 42 schapen en 4 geiten.
De boerderij is nu een vakantiehuis. Een aantal schapen gebruiken het nog als hun zomerweide.



Het langgerekte meer Nesbøvatnet is eigenlijk géén vann, maar een tjern.


Het woonhuis is tamelijk modern, maar aan de stabbur (= voorraadschuur op palen) is te zien dat het om een oude boerderij gaat.

Nu de begrazing nog maar zeer licht is (slechts enige schapen en geiten) is het gebied weer aan het dichtgroeien. In het hogere deel met fjellberken en in het lagere deel (het laatste stuk van de wandeling voorbij Almen) met Ruwe iepen, Ruwe berken en Hazelaar.

aaaa

 

gstauder (= ruigtkruiden)
Dit zijn hoog opschietende, overblijvende kruiden gewoonlijk op drassige grond.

Een aantal bekende worden tot wel 1½ m hoog.
Net voorbij Nesbø zagen we op een helling Noordse monnikskap (Aconitrum septrentionale). Dit is een van die ruigtkruiden.

Vanwege de goede bodem, heeft men in het verleden hier die bergboerderijtjes gevestigd. Het lastige terrein en de slechte bereikbaarheid moest men maar voor lief nemen.


Noordse monnikskap (Aconitrum septrentionale).

 

aaaa

 

Natuurgeweld:

Natuurgeweld is in Noorwegen nog volop aanwezig.
Gelukkig is de statistische kans zeer gering dat het je treft.

Hieronder zie je een rotsblok zo groot als een huis (ik overdrijf niet!) dat enkele jaren geleden uit de steile dalwand gebroken is en nu het pad verspert.
Enkele meters lager in de rivier liggen ook nog enkele van die grote rotsblokken, maar die zijn al grijs door de verwering.


Een rotsblok zo groot als een huis kwam hier naar beneden.
Haar oppervlak verweert maar zeer langzaam (het is nog steeds bruin).
Waar het vandaan kwam maakt de foto wel duidelijk.

Let op de grootte van de bomen bovenaan.

aaaa



Loop niet via het pad Bjønnstigen.

Dit Berenpad is een saaie, lange route omhoog door fjellberkenbos.
De hoofdroute onder langs de rivier, de kløvstigen, is veel afwisselender en mooier.
Let op !
kløvstigen
betekent niet het kloofpad, maar het pad voor pakpaarden (want kløv = pak (op een dier) en kløft = kloof)

 

aaaa

 

Heimrebø, 800 m.o.h. (meter over havet):

Bij Heimre was vroeger ook een boerderij.


m.o.h. = meter over havet
= meter boven zeeniveau.

aaaa

 

Vetlahelvete, 800 m.o.h.

Maak de korte 'afsteker' naar de grot Vetlahelvete.
Deze grot is uitgeschuurd in gneis.
(uitleg gneis: zie een kader verderop).


Via een klein moerassig gedeelte op weg naar naar de grot Vetlahelvete (=Kleine hel). Je loopt hier door een voormalige rivierloop, vandaar de veengroei.


De grot Vetlahelvete ligt in een voormalige rivierloop van de rivier Aurlandselvi.
Hier zijn duidelijk de strepen van gneis op de gladgeschuurde wanden te zien.
Ondergrondse stroompjes zorgen ervoor dat de waterstand in het kolkgat op hetzelfde niveau blijft en dat de temperatuur van het water ook hetzelfde blijft.

Kolkgaten:
Plaatselijk kunnen vrij diepe, cilindrische kolkgaten worden uitgeschuurd.
Stenen die daarin terecht komen, blijven er in gevangen en worden, tegelijk met de uitschuring van het gat, ook zelf steeds meer afgerond. Kolkgaten kunnen meters diep worden.

Whirlpools (draaikolken) in the river have led to turbulent movements of rock and gravel eroding depressions in the bedrock (vast gesteente).
When these depressions are cylinder or half cylinder shaped they are called potholes (kolkgaten).
In Norwegian these potholes are called jettegryter
(letterlijk: reusachtige potten).
(They are named as such because of a superstition that they were made by jetter, a supernatural creature akin to a troll.
)
Smooth, round stones in the pots have clearly acted to 'carve' (uitschuren) the pots.
Some potholes do lie in existing rivers, but frequently they lie in remote places where neither rivers flow nor waterfalls exist today.
The potholes vary in size from a few decimetres to metres in diameter.
There are several potholes in different sizes throughout this valley.


Characteristic of a pothole:
- Smooth inside, worn down by abrasion
(schuren).
- Cylindrical shape caused by circular eddies
(draaikolken).
- A large rock may be found inside, known as the grinder
(rolsteen; maalsteen).
- Smaller, rounded pebbles
(grind) in the pothole, formed due to abrasion (schuren).


Dit zeer grote kolkgat is uitgeschuurd in de vorm van een halve cilinder. We zagen het bij het begin van de wandeling (dus niet bij Helvete)

aaaa




Na de afdaling uit de voormalige rivierloop naar de Aurlandselvi, zien we een kloof met een meertje. We lopen daar over een kunstmatige dam doorheen.


De van leuningen voorziene vaste brug Bridlebrui, waarover een pad afslaat naar het Stondalen. In dat dal ligt de seter Teigen.


We wandelen naar beneden en steken de waterval van de zijbeek Veiverdalselvi over via een vaste brug.


aaaa



Sinjarheim, 580 m.o.h.

Sinjarheim ligt op een terras.
Het is een uitzichtrijke, open plek aan alle kanten omgeven door kloven, bruisende watermassa's en rotswanden.
Als laatste van de 10 bergboerderijen was ze tot 1922 het hele jaar bewoont. Daarna werd ze nog tot 1964 's zomers als seter gebruikt.
Nadat de boerderij verlaten werd, dreigde alles te overwoekeren, tot de land- en tuinbouwschool van Sogn de boerderij opnieuw in gebruik nam. Nu leren hier iedere zomer de scholieren het traditionele bergboerderijbedrijf, met o.a. het met de hand melken van de drie koeien en de ca. 60 geiten.

It is assumed that there was a permanent settlement at Sinjarheim long prior to the Black Death. The farm was deserted as of 1350, until running of the farm recommenced around the year 1600.
At that time the farm had 1 horse and 14 cows.
Similarly to other farms in Aurland it was run as a self sufficient farm, where they produced the food that they would need themselves.
Butter and animal hides were commodities. Ancient animal traps point to the importance of reindeer meat as sustenance for the people of Aurland for a long time.

The cultivation of grains was highly important, and the proximity to good mountain pastures (weiden) laid the foundation for keeping a large livestock (vee).
As of 1869 the farm had about a 3 acre field where they grew grains and potatoes (acre is een landmaat , 4047 m² )
They had 12 dairy cows, 4 young animals, 18 sheep and 1 horse for which they had to provide fodder throughout the winter.
18 tonnes of hay was harvested from the cultivated (bewerkte) areas and 12 tonnes from the uncultivated areas.
In addition to this 500 leaf bundles were collected from pollarding (= knotten van knotbomen) (zie ook een ander kader achteraan over Warmteminnend loofbos).
As a consequence the livestock had to be kept away from the immediate area during the summer.
Sinjarheim farm used 3-4 seasonal farms between which the livestock was moved from spring till autumn.
(Hier is seasonal farm een beter woord voor seter dan summer farm, omdat men voor zowel lente, zomer, als herfst seters had, die men achtereenvolgens gebruikte. (Je gaat dan in de lente naar de eerste seter. In de zomer naar een hoger gelegen tweede seter. In de herfst kom je dan weer terug bij de eerste seter.)
Maar in het algemeen spreekt men van summer farm, omdat ze overwegend in de zomer werden gebruikt.)

During the census of 1865 seven people were recorded as living at Sinjarheim. In 1900 this number had risen to 11 people.

Sinjarheim has the longest permanent settlement of the farms in the valley of Aurlandsdalen.
In 1922 the family purchased a farm in Vassbygdi. A large brood of children and a difficult path to school was a big reason for moving.
Up until 1964 the farm was used as a seasonal farm
(seter) and for hay fields. The dried hay was transported down zip lines and made up a substantial part of the farm's fodder supply.

The buildings are restorated and nowadays the School of Organic Agriculture and Horticulture have utilised the area as a seasonal farm, teaching cheesemaking.

Zie verder:
https://encyclopedia.fylk1/


Sinjarheim is de afgelopen jaren mooi gerestaureerd en bestaat uit zeven gebouwen.






Sinjarheim farm used 3-4 seasonal farms between which the livestock was moved from spring till autum. Here we see the seasonal farms Hovdungo, Frivoll and Orrasete.

aaaa



Meteen na Sinjarheim eindigt het hoge terras. Hier bij de rand van de afgrond kijk je ver naar beneden in het diep ingesneden dal, waar je verderop al het volgende kleine terras ziet, n.l. dat van de seter Almen.
Het pad daalt steil en ook hier heeft men in de steile rotswand een pad moeten uitblazen met dynamiet (Sinjarsheimgalden).
Van boven dondert de beek Grovselvi in drie parallelle cascaden (= trapvormige watervallen) omlaag.

aaaa



Almen, 390 m.o.h.

Almen is een verlaten boerderijtje.
Het oude woonhuis word beschermd tegen lawines door een grote rotsblok.

Smaller farm, inhabited until 1890.
Later used as a summer farm (seter; zomerboerderij)
The house is well protected under a big rock, which is why, perhaps, it’s so well maintained.
The people who lived here always talked very loudly, this to drown the noise from the brook nearby.



De foto toont het gebouwtje van links; de tekening van rechts.

aaaa


Na Almen volgt nog een afdaling van ca. 300 hm naar Vassbygdi.
Nu eens loop je onder langs de rivier, dan weer boven op de helling.
Je ziet vanaf Almen tot Vassbygdi bijna continue puinkegels.
Als zo'n puinkegel nog aktief is, is de kleur licht en is hij onbegroeid.
Is hij daarentegen inaktief dan is hij begroeid met minimaal mossen en maximaal bomen.
De laatste kilometers na Almen zie je veel Ruwe iepen, daarnaast Ruwe berk en Hazelaar (Hier heb je een warm klimaat op slechts 100 m boven zeeniveau ! ).

aaaa


Vassbygdi, 50 m.o.h.

De laatste kilometer verbreed het dal zich.
We lopen hier over een steenslagweg langs de Aurlandselvi naar de wandelparkeerplaats/bushalte met kiosk in Vassbygdi. Deze is ca. een kilometer verderop.




Vassbygdi is een gehucht op ca. 10 km ten zuidoosten van Aurlandsvangen. Ze ligt bij het Vassbygdvatnet.
Je hebt daar een van de Aurland-centrales (Aurland I) en daarnaast de administratie van andere centrales.
De Highway 50 (Aurland -- Hol) werd gebouwd tezamen met de constructie van de dammen en centrales. Maar ze hebben het dal tussen Østerbø en Vassbygdi niet aangetast.
Wel is de hoeveelheid water door de Aurdalselvi nu gereduceerd.


aaaa



Gneis:

Gneis is formed when 2 of the earth's continental plates collide and form a mountain range.
This happens about 20 - 30 km down in the earth's crust, and the starting material may be granite.
At high temperatures and under high pressure, granite is transformed into gneis (new crystals have replaced the original ones).
During this transformation the minerals form striae
(=strepen).

...1. Granite = a hard igneous rock (stollingsgesteente) that formed deep (several kilometres) underground. It formed from magma that cooled slowly so that the crystals grew to a large size (these are mainly quartz, feldspar and mica).
The granites we see at the surface today were exposed when overlying rocks were worn away by erosion.

2. Gneis (pronounced 'nice') = a metamorphic rock (metamorf gesteente) that has been subjected to such great temperatures and pressure that new crystals have replaced the original ones.
The original rock approached melting point, and, as a result, changed to this granite-like rock with banding of different crystals.
....



In de grot Vetlahelvete zijn duidelijk de strepen van gneis te zien.


aaaa


Warmteminnend loofbos:

. Net als in Utladalen en Mørkrisdalen hebben we hier in het onderst deel van Aurlandsdalen een warmteminnend loofbos met een groot aandeel aan Ruwe iep (Ulmus glabra) en Hazelaar (Corylus avellana).
. Hier en daar staan ook Gewone es (Fraxinus excelsior) en Winterlinde (Tilia cordata).
. Ruwe iep, Winterlinde en Hazelaar werden regelmatig ontdaan van bebladerde twijgen die als veevoer werden gebruikt in de winter (= loofhooi).


The main methods of woodland management are:

1. Coppicing
(= hakken van hakhout):
. Underwood trees which are cut to near ground level every few years and then grow again from the stool.
. The young stems are cut back regularly so that a lot of shoots (scheuten), rather than one larger trunk, will grow. When they have reached an appropriate height, they are harvested as rods and the cycle begins again.

2. Pollarding
(= knotten (van knotbomen).
. Coppicing done higher up on the tree, in order to protect new shoots from grazing animals. It is often carried out in woodlands in which there are deer or other large herbivores.
. The practice of harvesting twigs, leaves and bark for animal use as fodder and bedding (elm bark
(iepeschors) was even used as a substitute flour in 'bark bread' for human consumption in difficult years)
Many species of heatloving deciduous trees
(warmteminnende loofbomen) were used for fodder, in particular
Ruwe iep (Ulmus glabra),
Gewone es (Fraxinus excelsior),
Ruwe berk (Betula pendula),
Zachte berk (Betula pubescens),
Boswilg (Salix caprea).
(Van deze 5 waren Ruwe iep en Gewone es de favoriete soorten.)

Gathering foliage (gebladerte; loof) for winterfodder has been common in most of Norway, and old deciduous trees that have been topped (geknot) can be seen almost everywhere.
However, it is first and foremost in Western Norway that topped trees
(knotbomen) are a feature in the cultural landscape. This is due to the fact that Western Norway contains a particularly large number of the heatloving deciduous trees (warmteminnende loofbomen) that have been especially popular as sources of fodder.

aaaa


..Deze wandelsite is niet-commercieel, onafhankelijk en gratis. Dat is enkel mogelijk door steun van de bezoekers.

Heb je hier goede info gevonden, toon dan je waardering door een kleine donatie voor het vele werk. Zo kan de website ook gratis blijven en uitgebouwd worden!

...................... .
. Betaal met deze knop in een paar klikken via je eigen PayPal-saldo.
. Heb je zelf nog geen PayPal-rekening, dan kun je toch via PayPal vanaf je creditcard geld overmaken.

Uiteraard kun je ook doneren door overschrijving op mijn
ING-bankrekening:

IBAN : NL38 INGB 0003 5057 89
BIC : INGBNL2A
t.n.v. P. C.M. Smulders. ....


Zie voor de andere
Dagwandelingen Zuid-Noorwegen:
www.pietsmulders.nl/noorwegen....


LAATST BIJGEWERKT : 9-3-2022.